Deschampsia alpina; de alpensmele heeft bladeren als de ruwe smele (D. cespitosa) en heeft eveneens twee bloemen in elk aartje. Echter, deze soort kan makkelijk herkend worden aan het vivipare karakter van de soort. Na de bloei lopen de aartjes direkt uit met kleine nieuwe plantjes. Deze eigenschap deelt het met het Poa alpina (alpenbeemdgras) en Festuca vivipara (levendbarend zwenkgras). De alpensmele is normaal gesproken veel groter dan deze soorten. Het verschilt van het alpenbeemdgras doordat de kelkkafjes een meer ronde rug hebben (Poa aartjes zijn overlangs afgeplat) en van het levendbarend zwenkgras door de bredere bladeren (filiform in F. vivipara). Andere verschillen worden vermeld op de pagina's van die soorten.
De alpensmele is algemeen op IJsland. Het heeft een voorkeur voor voschtige grint/rots terreinen en ontbreekt op echte zand- en asgronden. Verder komt het ook voor in graslanden.
Het is lid van de grassenfamilie (Poaceae,ook wel genoemd de Gramineae).